In de tijd dat ik les gaf in de bovenbouw heb ik mij verbaasd over het feit dat de leerlingen de tafels niet kenden, terwijl ze iedere dag oefenden volgens mijn collega. Wij maakten daarvoor gebruik van het computerprogramma Ambrasoft. Bij het onderdeel Tafeltopper wordt iedere deelnemer een virtueel sprintertje. Tijdens het sprinten (wat je met meerdere kinderen in het land tegelijk kunt doen) krijg je tafelsommen in beeld. Daarvan moet je het antwoord zo snel mogelijk intoetsen. Degene die de meeste sommen in de kortste tijd goed maakt heeft gewonnen.
Onze leerlingen gaven aan hier erg goed in te zijn. Ook de leerkracht kon op de leerkrachtsite zien dat de leerlingen de sommen beheersten. En toch merkte ik er tijdens een rekenles in de groep niets van en zaten alle leerlingen me glazig aan te kijken als ik vroeg naar het antwoord op 3×4 of 6×8… Ik ben eens een kijkje gaan nemen bij de leerlingen die aan het tafeltopperen waren en ik was verbaasd te zien hoe snel ze daar wel de goede antwoorden op deze sommen in konden toetsen. Maar als ik daar tussendoor een zelfde som herhaalde moesten ze opnieuw het antwoord schuldig blijven.
Iedere dag vormen zich nieuwe hersencellen die allemaal in staat zijn om goed te kunnen leren. Maar de enige manier om die hersenen ook daadwerkelijk tot leren te brengen is om ze te verbinden met de bestaande structuren van hersenen. Als de nieuw gevormde hersenen alleen blijven staan zullen ze afsterven en daarmee sterft ook de kennis die in deze hersenen kortstondig was opgeslagen af.
Het verbinden van nieuwe hersenen met de bestaande structuren lukt alleen als het geheel aan hersenen stevig wordt uitgedaagd. Niet door moeilijke, maar op zichzelf staande stof (tafels, woordrijen, topografie), maar door bezig te zijn met de volle breedte en diepte van het dagelijks leven; met sociale contacten, met ingewikkelde maatschappelijke vraagstukken, met burgerschapsvorming!
Bewezen is dat wie fysiek met twee of drie anderen leerstof bespreekt en verwerkt de stof beter onthoudt dan wanneer twee of drie personen met elkaar via beeldscherm of toetsenbord chatten. Direct persoonlijk contact levert meer materiaal op om te verwerken dan alleen de lesstof, waardoor ook de lesstof beter opgeslagen wordt in de hersenstructuren.
De uitdaging voor het onderwijs ligt mijns inziens dan ook in de vraag hoe we enkelvoudige kennis kunnen verbinden met dagelijkse uitdagingen om er zo voor te zorgen dat de kennis die kortstondig is opgeslagen ook langdurig beschikbaar blijft.
Is tafeltopperen fout? Ik denk het niet. Het kan een van de vormen zijn om de kennis te trainen. Net zoals flitsen en tafelmemory. Wel ben ik van mening dat de leerlingen eerst met tafels gewerkt moeten hebben voordat ze gaan topperen. Snappen kinderen wat een vermenigvuldiging is? Hebben ze de hele tafel al eens op een rij gezet, geschreven, gezongen, gesproken? En als onderdeel van het automatiseren kun je dan naast andere activiteiten ook kiezen voor een computeractiviteit.
Soms lijkt het wel dat steeds meer kinderen remedial teaching of huiswerkbegeleiding nodig hebben. Veel van deze kinderen ‘leren anders’ dan op school gebruikelijk is, wordt dan gezegd. Ik denk echter dat wij anders zijn gaan lesgeven sinds de komst van digiborden. Halen we nog fysiek weegschalen in de klas? Nemen we nog huisdieren mee bij een biologieles? Laten we kinderen nog werk overschrijven van het bord? Tekenen wij nog in het zicht van kinderen tabellen en grafieken uit?
Ik merk als IB-er dat dit steeds minder gebeurt. En het waren juist al die verschillende benaderingen die zorgden voor verbindingen in de hersenen, waardoor ieder kind in staat was om echt te leren.
Kinderen helpen om te leren leren begint bij jezelf als leerkracht weer belangrijk te vinden. De leerkracht doet er toe als zij bereid is een klas op de kop te zetten en de fysieke materialen weer te omarmen.
Jantiene G.