De weg naar volwassenheid

R:  152 G:  255 B:  183 X:39852 Y:    0 S:    0 Zs:   6 Zp: 116 F:  601 I:    1 ImgVer:08.01.09.10

Onze maatschappij verwacht van ons dat we op een bepaald moment in onze eigen levensbehoeften kunnen voorzien. Dit gebeurt in de eerste plaats door het hebben van een betaalde baan en daarnaast ook door verantwoordelijkheid te nemen in partnerschap en gezinsvorming en het maken van eigen keuzes met betrekking tot ideologische en levensbeschouwelijke standpunten. Dit noemen we volwassenheid.

Om volwassen te kunnen worden moet een jongere de kans krijgen zich steeds meer los te maken van zijn opvoeders. Opvoeders zullen dit moeten accepteren door steeds meer gelijkwaardig met hun pupillen om te gaan.

Dit loslaten en zelfstandig worden verloopt in verschillende fases en wordt sterk beïnvloed door het vormen van een zelfbeeld van de jongere.

De start van de puberteit, rond het 12e jaar, begint met het ontdekken van verschillen tussen opvoeders en de jongere zelf. Die verschillen worden door hen uitvergroot om duidelijk te maken dat zij echt een eigen persoonlijkheid hebben.

Op een gegeven moment heb je als opvoeders nauwelijks echte invloed op de ontwikkeling van de jongeren. Zij meten zich vooral aan vrienden en leren van eigen ervaringen.

Rond het 16e jaar keren ze weer terug naar de veiligheid van hun oorspronkelijke basis en begint het proces van beredeneerd vergelijken van hun basis met alle ervaringen die ze daarbuiten hebben opgedaan.

Vervolgens is er een periode van versteviging van hun eigen waarden en normen. Die periode kan gerust tot het 25e jaar duren, zeker als de jongere in die tijd ook nog bezig is met opleidingen en dus nog geen definitieve bestemming in werk heeft gevonden.

Hoe dan ook blijven ouders de bodem van het bestaan van hun kinderen. Vooral het gedrag van ouders vormt een voorbeeld voor het gedrag van hun kinderen. Zijn ouders sterk controlerend of onverschillig dan krijgt de jongere geen adequate voorbeelden van onafhankelijkheid in combinatie met verantwoordelijkheid. Ze worden ook niet door hun ouders aangemoedigd zich met volwassenen en volwassenheid te identificeren.

Om het proces naar volwassenheid goed te begeleiden kunnen de volgende stappen een leidraad zijn:

1 Er wordt naar kinderen geluisterd; dat begint al vanaf dat het kind kan praten. Wordt zijn inbreng gewaardeerd? Durf je op zijn inbreng in te gaan ook als dat naar jouw idee van het onderwerp afdwaalt?

2 Kinderen worden ondersteund in het uiten van hun mening; dat begint rond een jaar of 10, vanaf dan gaan kinderen ontdekken dat ze een andere mening kunnen hebben die ze ook kunnen onderbouwen (niet te verwarren met de peuterpuberteit). Mogen ze een andere mening hebben en durf jij hen te helpen die te uiten ook als dit tegen jouw eigen mening in gaat?

3 De perspectieven van kinderen worden benut; dit vraagt flexibiliteit van jou als leraar, want het kan zomaar gebeuren dat je les en misschien zelfs de opvolgende lessen daarbij, heel anders verlopen dan jij had gedacht. Durf jij jouw perspectieven los te laten en de leerlingen te volgen? Let op; dit kan alleen als het doel voor ogen wordt gehouden, doel is leidraad, ook om leerlingen te laten meten of hun ‘uitstapjes’ passen bij de les… Eind basisschool en begin voortgezet onderwijs is deze stap, mits goed begeleid, haalbaar. Vanaf nu praten we niet meer over kinderen, maar over jongeren.

4 De jongeren zijn betrokken bij het besluitvormingsproces; hiervoor moeten zij echt weten waar ze waarom en waartoe mee bezig zijn. Net als bij punt 3; doel is en blijft leidraad en dus moeten jongeren weten wat dat doel is om mee te kunnen beslissen.

5 Jongeren delen in de macht en verantwoordelijkheid bij het nemen van besluiten; dit is de laatste stap. Voorheen had je als leraar nog de eindverantwoordelijkheid en daarmee het laatste woord. Op het moment dat jongeren ook verantwoordelijkheid voor gezamenlijk genomen besluiten durven nemen, kunnen ze ook verantwoordelijkheid nemen over eigen werk en leven.

Voor een groot deel gebeurt lesgeven nog steeds op een traditionele, frontale en groepsgewijze manier en gaat het daarbij vooral om kennisoverdracht. Jongeren worden daardoor passief, terwijl juist activiteit past bij hun ontwikkelingsfase; ontdekken, uitproberen, grenzen verleggen, risico’s nemen…

Maak gebruik van deze kansen en bereik daarmee het hart van de jongere.

Jantiene G.

1 Comments

Plaats een reactie